maandag 15 november 2010

Afleidingsmanoeuvres

Er zijn Nederlandse politici die een tweepartijenstelsel bepleiten. Want dan kan een regering daadkrachtiger beslissingen nemen. Er zijn Kamerleden die een beperktere rol voor het staatshoofd willen bij kabinetsformaties. Want dan kan de gewenste regering sneller tot stand komen. Sinds zaterdag 13 november komen er overheidsvoorlichters uit de kast, die voor politieke woordvoerders zijn. Tino Wallaart: “Legitimeer die situatie en geef politici openlijk de macht eigen voorlichters aan te stellen.” Zie het NRC-artikel “De voorlichter wordt een beetje politicus”. Het zijn manoeuvres die van het eigen onvermogen moeten afleiden.

Barack Obama heeft in 2008 een overweldigende zege geboekt bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Kreeg 60 zetels in de Senaat, een tweederde meerderheid. Heeft hij de gewekte verwachtingen – Change, yes we can! - kunnen waarmaken? Ik dacht het niet. Binnen de eigen Democratische geledingen bestond onvoldoende eenheid. Twee weken geleden oogstten zij het loon van de angst.
Tony Blair heeft drie maal de Lagerhuisverkiezingen gewonnen, waarvan twee maal met een overweldigende meerderheid. Heeft hij de Britse houding tegenover Europa – zoals hij toch beloofd had – wezenlijk kunnen veranderen? Heeft hij ook maar op één moment iets gedaan aan de al heel voorzichtige belofte de euro in te voeren? Ik dacht het niet. Bij de laatste Lagerhuisverkiezingen oogstte Labour het loon van de angst.
Tel uit je winst met de daadkracht van een regering in een tweepartijenstelsel. En dan hebben we het er maar niet over dat in dergelijke landen vanwege het districtenstelsel de opkomst structureel lager is, dan in landen met een evenredige vertegenwoordiging.


De jongste kabinetsformatie was weer eens een langdurige. Heeft dat aan de rol van het staatshoofd gelegen? Ik dacht het niet. Zoals voetballers altijd klagen over de scheidsrechter, hele tribunes vragen om elektronische hulpmiddelen om de persoonlijke feilbaarheid van de arbiter te neutraliseren, zo klagen politici over de rol van het staatshoofd. Maar het is een illusie te denken dat het beter wordt met een gekortwiekt staatshoofd. Er zal altijd een arbiter moeten zijn, met wat voor bevoegdheden en hulpmiddelen ook, om het spel in goede banen te leiden. Hoe zou het tennis eruit hebben gezien als John McEnroe zijn eigen services op ‘in’ of ‘uit’ zou hebben mogen beoordelen?

We hebben in Nederland een politiek stelsel gebaseerd op een evenredige vertegenwoordiging in het parlement. De consequentie daarvan is dat er altijd een coalitie moet worden gevormd. Het is beter van dat gegeven uit te gaan, sterker nog, daarin te investeren. Voor bewindslieden hoort te gelden: “Hoe dichter bij de Kroon, des te minder partijman”. Daar hoort geen partijpolitieke woordvoering bij. Zoals Gerrit Zalm begreep toen hij in 1999 Stephan Schrover, woordvoerder van het bisschoppencollege, en mij, woordvoerder van de FNV en ook nog eens voorzitter van PvdA Amsterdam Zuidoost, aantrok. Burgers willen namelijk niet worden voorgelicht door bewindslieden over partijpolitiek geharrewar, maar over het beleid dat wordt gevoerd.

Bij het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB) stelt het SCP ieder kwartaal vast, dat burgers in eerste aanleg denken dat de regering niets doet aan hun sores. Als ze dan voorgelegd krijgen wat de regering wel doet, zeggen ze met enige verbazing: “Is dat zo? Dat wist ik niet. Dat vind ik eigenlijk wel heel erg goed.” Aan die onwetendheid moeten overheidsvoorlichters in samenspraak met hun bewindslieden wat doen. Daar zal het publiek vertrouwen in kabinet, individuele bewindslieden, de overheid in algemeen, bij zijn gebaat. Niet bij het armoedig zelfbeklag over het groenere gras elders. Dat is een fictie!

Jeroen Sprenger

maandag 1 november 2010

Minder Pauw en Witteman

“PVV-er kijkt naar geen enkele actualiteitenprogramma”, schrijft Trouw op zaterdag 30 oktober. De eerste kijkcijfers van de nieuwe Publieke Omroepprogrammering zijn geanalyseerd. Die was erop gericht rechts Nederland wat meer aan zijn trekken te laten komen, omdat op de oude programmering drie keer de Volkskrant zou worden aangeboden. Maar na zeven weken voelt de PVV-stemmer – voor Trouw kennelijk de maatstaf van rechts Nederland – zich er nog steeds niet toe aangetrokken. Niet tot PowNews en Uitgesproken WNL in ieder geval. Die kroonjuwelen van de nieuwe programmering spreken andere categorieën kijkers aan; PowNews de VVD- en D66-stemmers, Uitgesproken WNL de CDA-, D66- en SP-stemmers.

Het analyseren van kijkcijfers hoort een dagelijks bezigheid te zijn van voorlichters en woordvoerders. Want wie moet je langs welke weg bereiken, is immers een dagelijkse uitdaging. Opdat overheidscommunicatoren niet wordt verweten dat ze met elkaar communiceren, niet met de samenleving. Dus degenen die kabinetsboodschappen naar PVV-publiek willen uitdragen, zijn vooralsnog niet bij PowNed en Wakker Nederland aan het goede adres. Nader onderzoek is dus gewenst…

Bij dat onderzoek is het verstandig de recente SCP-studie ‘Alle kanalen staan open, de digitalisering van mediagebruik’ ter hand te nemen. Daarin worden de veranderingen in het mediagebruik sinds 1995 beschreven. Ondanks de opkomst van nieuwe media, zo wordt geconcludeerd, is het mediagebruik constant gebleven. Al decennia ligt ons ‘mediabudget’ rond de 19 uur per week. De nieuwe media verdringen dus oude media. We zitten nu wekelijks in onze vrije tijd ruim 4 uur aan de computer en dat is in het bijzonder ten koste gegaan van geprinte media (min 20%) en televisie (min 15%). Nog opmerkelijker is het grote verschil tussen de generaties. Jongeren besteden al net zoveel tijd aan digitale media als aan het kijken naar tv. “De online pc is voor deze generatie alles in één: niet alleen een massamedium, maar ook een interactiemedium. De onafscheidelijke mobiele telefoon is juist niet langer alleen een interactiemedium, maar steeds meer een informatie- en vermaaksmedium.” Het onderzoek zegt ook iets interessants over hoog- en laagopgeleiden. Hoogopgeleiden zijn ruim te vinden onder de gebruikers van ICT, publieke radiozenders en geluiddragers. “Laagopgeleiden zijn oververtegenwoordigd onder het radio- en televisiepubliek (in het bijzonder van commerciële, lokale en regionale zenders) en de lezers van huis-aan-huisbladen en regionale dag- en nieuwsbladen.”

Nu wil ik verkeerde conclusies vermijden. Van PVV-stemmers is, voor zover ik weet, nog geen leefstijlprofiel bekend. Hoe ze te bereiken, blijft dus een nader onderzoek waard. Maar de jongeren en laagopgeleiden onder hen bereik je dus niet met een nieuwe programmering van publieke zenders. De jongeren hechten immers meer aan internet en mobieltje, de laagopgeleiden zitten immers meer bij de commerciëlen en regionalen. In de mediahiërarchie van de overheidsvoorlichter moet Pauw&Witteman dus wat zakken, als ze althans hen willen bereiken.

In de overheidsvoorlichting moet de automatische piloot worden uitgeschakeld. Nieuw kabinet, nieuwe accenten in de overheidscommunicatie.

Jeroen Sprenger