maandag 7 september 2009

Nietes welles over wie begon. Maar waarmee?

Tijdens mijn zoektocht, de afgelopen weken, naar de lotgevallen van mijn vader in de reeks concentratiekampen waar hij tijdens de oorlog terecht kwam werd nogal ongelukkig onderbroken door de ruzie tussen de Poolse president Kaczynski en de Russische premier Poetin. Bij de herdenking van “het begin” van de Tweede Wereldoorlog, de Duitse aanval op Danzig in 1939, vonden ze het nodig elkaar een aantal scherpe historische verwijten te maken. Kascynski memoreerde de Russische bijdrage aan dit begin en belichtte de door Rusland gepleegde moord op 20.000 Poolse officieren bij Katyn. Poetin koos er voor ernstige nuanceringen te plaatsen bij de rol van de Polen zelf. Vanuit mijn zoektocht heb ik daar toch wat kanttekeningen bij. Allereerst natuurlijk staatkundig, want Oostenrijk was al in 1938 geannexeerd, en naast het naar Poetins terechte oordeel immorele pakt tussen Hitler en Stalin waren er ook nogal wat laffe overeenkomsten gesloten tussen met name Engeland en Duitsland. Wellicht moet Chamberlain ook een rol worden toebedacht bij de discussie over de exacte bepaling van “ het begin”?

De ingang voor mijn nuancering is de nog steeds levende verontwaardiging van de Poolse president over de moord bij Katyn. Als misdaden tegen de menselijkheid meetellen dan is de oorlog natuurlijk veel eerder begonnen. En veel later geëindigd. Al snel na 1933 waren de concentratiekampen in Duitsland al druk in bedrijf. En zullen we maar voor waar aannemen dat de Russische misdaden tegen de menselijkheid ophielden in 1989? Literatuur en documentatie te over maar voor wie niet te veel schrikken wil en van infotainment houdt is er een van de mooiste boekjes die ik ken, “Kasteel Gripsholm” van Kurt Tucholsky. Voor het serieuzere werk: Vasili Grossman heeft in “Leven en lot” de Duitse en Russische gruweldaden meesterlijk in één boek samengebracht. En Polen? Pas in 1990, bij het aantreden van Lech Walesa als president, overhandigde president Kaczorowski van de Poolse regering in ballingschap de formele soevereiniteitspapieren. Zowel het beginpunt als het eind van de Tweede Wereldoorlog zijn moeilijk exact te bepalen. Het enige lichtpunt tijdens de herdenking van de het begin van de Tweede Wereldoorlog was de inbreng van Merkel, die ronduit zei dat Duitsland verantwoordelijk is geweest voor immense gruweldaden. Dat klopt. Maar uit mijn zoektocht, en ik denk uit ieders zoektocht, zeker nu via Google de documentatie voor het opscheppen ligt, komt naar voren dat er iets anders aan de hand is dat meer aandacht verdient dan een welles-nietes spelletje tussen twee staatshoofden te Warschau. In tegenstelling tot Duitsland hebben te veel landen de behoefte hun eigen bijdragen aan de immense gruweldaden te kleineren. En dan heb ik het niet over de kleine maar zeer actieve groep idioten die de Holocaust ontkennen maar over regeringen die het beeld van de gruweldaden, ook aan de hand van quasi-serieus onderzoek, proberen bij te kleuren. Het positieve deel is bekend. Het Poolse leger bijvoorbeeld is goed te vergelijken met de voetballer Dirk Kuyt. Je moet hem twee keer voorbij voor je hem voorbij bent en dan staat hij voor je neus. Het Poolse leger is nooit verslagen maar via Roemenië uitgeweken naar Rusland en Frankrijk en heeft aan beide zijden van het front hard meegevochten. Mijn vader, op zijn onderduikadres te Oude Pekela, werd bevrijd door de Polen. Die tegelijkertijd hun vlag hingen in Berlijn, naast die van de Sovjet-Unie. Minder bekend is dat na de oorlog door de Sovjet-Unie korte metten met ze is gemaakt. De gruwelijkheden waren nog niet voorbij. Nog minder bekend is het enthousiasme waarmee in Polen en door Polen werd bijgedragen aan de vernietiging van allen die links of joods of menselijk waren. Tijdens hun herdenking hadden Polen en Rusland hun eigen geschiedenis verkleurd.

Salaspils, winter 1942. Kijk, rechts, dat is pa!


Vrouw en kind: wie is begonnen is minder belangrijk
(Duits Zivilkamp in Oekraïne)

Letten en joodse Letten in 1941, een week na de Duitse inval.

Het blijkt een Europees-brede liefhebberij. Tijdens mijn zoektocht naar de lotgevallen van mijn vader, terechtgekomen in het kamp Salaspils, even buiten Riga, heb ik me moeten behelpen met verslagen van ooggetuigen en onomstreden foto’s omdat de officiële geschiedschrijvers elkaar tegenspraken. Zijn daar nou 112.000 of 2000 mensen vermoord? Goed voor een discussie tussen Kascynski en Poetin. Niet voor u en ik. Uit de verslagen van overlevenden komt het beeld naar voren van ongehoorde brute gruwelijkheid die nu nog nauwelijks voor te stellen is. De meeste joden en communisten rond Riga waren al door hun eigen landgenoten beroofd, verkracht, doodgeknuppeld, in brand gestoken, levend begraven of in de bossen doodgeschoten voordat de Duitsers in staat waren de laatste restjes systematisch naar de andere wereld te helpen. In Letland is voor de moordenaars net een standbeeld opgericht: verzetstrijders waren het. Niet de staatkundige gegevens en de officiëel verkleurde oorlog maar het gemak waarmee te veel mensen te makkelijk veranderen in wolven zou moeten worden herdacht. Met als lichtpuntje dat in alle overleveringen toch telkens weer één of twee vermeende moordenaars voorkomen die dat niet bleken te zijn en een hand uitstaken toen de nood het hoogst was. Zo werden Pesia Frankel Zaltsman en haar doodzieke vader door een Reichsduitser gered uit de synagoge die in brand gestoken was nadat er 600 joden in waren opgesloten, en zo werd mijn vader gered door een Duitse bakkersvrouw toen hij tijdens het Engelse bombardement op Hamburg gearresteerd dreigde te worden nadat hij de straat was opgevlucht omdat zijn schuilplaats brandend in elkaar stortte. Wat ik eigenlijk bedoel is dat het moderne Europa meer recht heeft op een waarheidscommissie en een gedegen onderzoek naar menselijkheid dan aan staatslieden die elkaar vliegen afvangen waar bloed aan zit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten