Er waart een golf van karaktermoorden over ons land. Nog voor er deugdelijk onderzoek is gedaan, zijn de oordelen al geveld. En als het aan velen ligt, de vonnissen al voltrokken. Want laten we wel wezen, Barbertje zal hangen. Zoals eerder geruchtenvorming zelfs dat verhaal van Multatuli slechts verkracht heeft weten over te brengen.
GERECHTSDIENAAR.
Mynheer de rechter, daar is de man die Barbertje vermoord heeft.
RECHTER.
Die man moet hangen. Hoe heeft hy dat aangelegd?
GERECHTSDIENAAR.
Hy heeft haar in kleine stukjes gesneden, en ingezouten.
RECHTER.
Daaraan heeft hy zeer verkeerd gedaan. Hy moet hangen.
LOTHARIO.
Rechter, ik heb Barbertje niet vermoord! Ik heb haar gevoed en gekleed en verzorgd. Er zyn getuigen die verklaren zullen dat ik 'n goed mensch ben, en geen moordenaar.
RECHTER.
Man, ge moet hangen! Ge verzwaart uw misdaad door eigenwaan. Het past niet aan iemand die... van iets beschuldigd is, zich voor 'n goed mensch te houden.
LOTHARIO.
Maar, rechter, er zyn getuigen die het zullen bevestigen. En daar ik nu beschuldigd ben van moord...
RECHTER.
Ge moet hangen! Ge hebt Barbertje stukgesneden, ingezouten, en zyt ingenomen met uzelf... drie kapitale delikten! Wie zyt ge, vrouwtje?
VROUWTJE.
Ik ben Barbertje.
LOTHARIO.
Goddank! Rechter, ge ziet dat ik haar niet vermoord heb!
RECHTER.
Hm... ja...zoo! Maar het inzouten?
BARBERTJE.
Neen, rechter, hy heeft me niet ingezouten. Hy heeft my integendeel veel goeds gedaan. Hy is 'n edel mensch!
LOTHARIO.
Ge hoort het, rechter, ze zegt dat ik 'n goed mensch ben.
RECHTER.
Hm... het derde punt blyft dus bestaan. Gerechtsdienaar, voer dien man weg, hy moet hangen. Hy is schuldig aan eigenwaan. Griffier, citeer in de praemissen de jurisprudentie van Lessing's patriarch.
Karaktermoord is niet nieuw. Ik waag me niet aan een historische verhandeling. Want dan kan ik beginnen bij alle religies, die hun gelovigen het juiste pad alleen wisten te wijzen door te dreigen met de hel en verdoemenis waaraan heidenen en afvalligen ten slachtoffer zouden vallen. Roep daarom slechts in herinnering Wouter Buikhuizen die door Piet Grijs flink in de vuile wind is geplaatst. Criminaliteit mocht niet voortkomen uit ‘individuele en aangeboren afwijkingen’ (Buikhuizen), maar moest voortkomen uit de verrotte kapitalistische maatschappij (Grijs). Wat er ook van de toonzetting gevonden mag worden, er zat een scherp inhoudelijk meningsverschil achter.
Politici wisten er door de jaren heen ook aardig weg mee. In alle toonaarden werden doemscenario’s geschilderd als de andere politieke partij aan de macht zou komen. Dus stem nu maar veilig op mij, was de boodschap. Pim Fortuyn heeft daaraan effectief een einde gemaakt. Alle aanvallen op hem vatte hij samen onder de term ‘demonisering’ en niemand durfde hem vervolgens nog inhoudelijk aan te pakken. Geert Wilders komt er ook eind mee, al doet hij dat vaak door bij het debat weg te blijven. Nu mag er nog alleen op allochtonen in het algemeen en Marokkanen in het bijzonder karaktermoord in de vorm van demonisering worden gepleegd.
De recente golf van karaktermoorden kent echter een andere achtergrond. De enorme concurrentiestrijd tussen de media en de doodsnood van de dagbladen. Met als instrument de onderzoeksjournalistiek. En onzekere politici als medeplichtigen.
Er is niets op tegen de achtergronden van misstanden in de samenleving aan een scrutineus onderzoek te onderwerpen. En iedereen die iets verkeerds doet, moet maar weten dat het risico van tegen de lamp lopen reëel is. Maar dat is wat anders dan in het wilde weg met hagel te gaan schieten in de hoop dat je iets raakt. En allerhande beschuldigingen te uiten zonder de context goed in beeld te hebben. De stelregel dat je een sappig verhaal niet kapot moet checken, lijkt het nu in de journalistiek gewonnen te hebben.
Wie komt er nog voor de rechtstaat op? Wie voor de fatsoensregel dat je pas veroordeeld bent als je langs een zorgvuldig proces schuldig bent bevonden? Media niet, en politici lijken er ook geen zin meer in te hebben. Zij veroordelen ook steeds sneller bepaalde ‘misstanden’ nog voor er een zorgvuldig onderzoek heeft plaatsgehad. De media verwijzen voor klachten naar de Raad voor de Journalistiek, waar ze zelf geen enkel respect voor hebben. Of naar hun Ombudsman. Volg die van de Volkskrant op de voet. Maar na een kritische start doet hij ook niets anders meer dan de loftrompet van de hedendaagse (Volkskrant-)journalistiek te steken. Onderzoeksjournalistiek brengt ons enorm veel goeds. En als er dan eens een foutje moet worden vastgesteld, komt hij met het ‘alles overtuigende argument’ dat er toch ook veel goed is gegaan. Zelfs de schaamlapjes van de journalistiek zijn niet meer wat ze zijn geweest.
De dagbladen willen linksom of rechtsom steun van de overheid om hun rol van ‘onmisbare pijler onder de democratie’ (Trouw)te kunnen vervullen. Zouden ze hun lezers niet van deze rol moeten overtuigen? In plaats van hun hand bij de overheid op te houden? Voor mensen die gewoon naar eer en geweten hun werk willen doen – en zo een onmisbare pijler vormen bij de instandhouding van samenleving en democratie – geldt slechts het consigne, zolang de concurrentiestrijd van de media aanhoudt: wordt geen lieveling van de media. Voordat je het weet ben je veroordeeld door hun eigenwaan. Het kan namelijk nog wel even duren voordat zij, op grond van die eigenwaan, door hun rechter, het publiek, worden veroordeeld.
Jeroen Sprenger
Geen opmerkingen:
Een reactie posten